Vraag de gemiddelde wijndrinker van boven de 40 jaar oud naar de eerste ingeving bij het woord Chianti, en het antwoord zal zijn: ‘Mandflessen, die vroeger bij de pizzeria aan het plafond hingen.’ De betere proevers onder hen zullen daar nog aan toevoegen: ‘Matige wijn, zurig, dun, schraal.’ Zie daar het imagoprobleem van een groot en beroemd wijngebied…
Die mandfles, fiasco (!) geheten, wordt overigens nog steeds gebruikt, vaak in formaten van 2 liter. Het zijn nog steeds eenvoudige wijnen, maar er zijn producenten die méér aandacht aan de inhoud van de fles besteden.
In het van oudsher beste deel van de Chianti, Chianti Classico geheten, zijn er uiteraard ook wijnmakers te vinden die nooit concessies hebben gedaan aan de kwaliteit van de wijn. Castello della Paneretta, waar wij al een kleine 5 jaar mee werken, is daar een goed voorbeeld van. Het kasteel ligt precies halverwege Florence en Siena. Vaststaat dat er bij Paneretta als sinds 1596 wijn wordt gemaakt.
Hedentendage heeft men 22 hectare aan wijngaarden. Men is er trots op alleen met inheemse druivenrassen te werken en géén vreemde zoals cabernet sauvignon, die veel in de zogenaamde Super Tuscans wordt gebruikt. Sangiovese speelt uiteraard de hoofdrol, de Chianti Classico moet minimaal 80% van deze druif bevatten, maar men heeft ook eea aan canaiolo en colorino aangeplant staan. Èn ook trebbiano en malvasia del chianti: witte druivenrassen die tot een kleine 20 jaar geleden toegestaan waren in de Chianti Classico (een klein percentage), en vandaag worden gebruikt voor de Vinsanto, een wat zoetige ‘miswijn’, gemaakt van ingedroogde druiven.
Bijna alle wijnen die hier worden gemaakt, zijn dus rood. Meestal Chianti Classio of Classico Riserva, maar ook een paar IGT’s (Indicazione Geografica Tipica): de zogenaamde landwijnen.
Wijnen die niet voldoen aan de lokale wijnwetgeving, meestal omdat er andere druivenrassen worden gebruikt (zoals bij de eerdergenoemde Super Tuscans) of, zoals bij Paneretta, omdat er te weinig of helemaal geen sangiovese wordt gebruikt.
De stijl van de verschillende wijnen van deze wijnmaker, lopen uiteen. De ‘instapwijn’, de gewone Chianti Classico is 12 maanden opgevoed op Kroatisch eikenhout. Deze vaten worden worden tot een leeftijd van 20 jaar gebruikt, met als gevolg een beperkte smaakinvloed op de wijn. En bevat nog veel frisse zuren. Voor de riserva’s en de IGT’s gebruikt men Franse vaten, die tot maximaal 5 jaar oud worden gebruikt. Meer invloed dus, maar alle wijnen van Paneretta kenmerken zich door een goede balans. Het hout ligt er nooit tè dik bovenop. En zorgt en passant voor een goed ouderingspotentieel.